Autisme: Tijdloos Onveranderd



Een leeg scherm. Een knipperende cursor. Een hoofd dat overloopt, smachtend naar structuur in de chaotische kakofonie van verdwaalde gedachten die vormloos oplossen in verloren momenten.

Mijn herseninhoud. Ik zie deze letterlijk voor me als het archief van een bedompte, eeuwenoude bibliotheek met gietijzeren wenteltrappen, stoffige mappen, onmeetbaar hoge boekenplanken, gesloten deuren, gebroken sleutels en opgestapelde, rondslingerende boeken die dreigen om te vallen. Boven de catacomben praalt een kathedraal met een keurig geïndexeerd netwerk waarin het links altijd maannacht is en rechts de blauwe hemels van daglicht door de boogvormige glas-in-loodramen prijken. Dit door neuronen aangedreven netwerk is niet wars van storingen. De circuits maken regelmatig kortsluiting. Ik ben de beheerder, maar zij zijn de moderators die het pad bepalen. Ik ben afhankelijk van de ruimte die zij me aanbieden, de mate van toegang tot mijn eigen database die ze me wensen te verstrekken. Als een blinde geest dool ik soms door de gewelven van mijn archief, langs de hoge treden van de kloktoren, trachtend een idee vast te grijpen dat haast even onzichtbaar is als ik. Het ontglipt me, wordt verzwolgen door de massale, onverbiddelijke firewall die mij geen uitzonderingsregel gunt.

Eens te meer een gemiste kans… De opsomming van mijn leven.

Er zijn kerkers die mijn gevoel insluiten. Zware eikenhouten deuren van waarachter paniek wordt losgelaten. Tunnels waar furie doorheen raast die niet getemd kan worden met breekbare boeien en roestige, uit het lood hangende hekken. De ondergrondse meren ruisen als zeeën van verdriet, neuriënd op het gesmoorde geluid van een ontketende overstroming die de kathedraal tot aan de nok toe vult en alles tijdloos onbruikbaar maakt. Er woeden stormen die de wereld afsluiten met titanische kracht. Droefhamers mokeren de duizenden treden in mijn hart tot een schermerzwarte, gapende afgrond waaruit ontsnapping onmogelijk lijkt. Glanzende vuren smelten boven- en onderhuids, dansend als heidenen in een goddeloze nacht. Het is een inferno van literaire kunst, een beeldstorm van bloederige penseelstreken, gedrenkt in vleselijke tranen. Een tergend dramatisch meesterwerk in spe dat ten onder gaat op een afbrokkelend, monumentaal monddood podium.

De architectuur van de duistere laagbouw is willekeurig, als in een droom. Het laat zich niet onderwerpen aan regels; het bepaalt de regels. De droomwereld maskeert haar nachtmerrieachtige doel door bekende elementen op een vreemde plaats te presenteren – een methode die gelijktijdig vertrouwen en argwaan opwekt. De vileine intentie wordt pas duidelijk als het te laat is, wanneer de val haar vlijmscherpe tanden sluit. Intuïtief verzet heeft zelden effect. De route camoufleert het doel, de semi-herkenbare deuren herbergen aldoor andere gedachten en emoties, die zich pas manifesteren als hun ban vervolmaakt is. Het is een monsterlijk marionettenspel, een iconische strijd met een paradoxale, despotische bindingsclausule. Stuurloos plaveit ik de troontreden naar mijn eigen teloorgang.

Na meer dan 40 jaar schrijven, vechten, oefenen, zegevieren en falen… ben ik ervan overtuigd geraakt dat de psychologie iets cruciaals over het hoofd ziet.

Wat ik ook doe, hoe ik het ook wend of keer: ik blijf het gemarkeerde doelwit in de arena van mijn oppermachtige kathedraal die vanuit haar catacomben giftige pijlen, verwoestende stormen, beukende zeeën en helse brandhaarden op me afvuurt. Noch bewustwording, noch therapie, noch rationalisatie of mijn allersterkste wil kan daar iets aan veranderen. Ik kan mijn gevoelens niet omschakelen, omdenken of mijn brein voor de gek houden met een gangbaar alternatief, zoals bij cognitieve gedragstherapievoor sommigen zeer doeltreffend. Het is te rigide, te vast verankerd in de granieten bodems van onmetelijke diepvlaktes die buiten mijn bereik liggen. Ik heb er geen zeggenschap over, ook al lijkt en hoort het zo te zijn, én wens ik zielsvurig dat het zo was.

De aan-uitknop ontbreekt: het is onmogelijk om een extra functie – bijvoorbeeld sluimeren of dimsterkte – aan iets toe te voegen wat afwezig is.

Het is onmacht over onmacht, zowel in- als extern. Vanaf mijn tienerjaren word ik periodiek beoordeeld. Telkens weer zijn er omstandigheden die een stempel lijken te drukken op mijn geestelijke toestand. Tijdelijke of langdurige prikkels bovenop de dagelijkse prikkels die de situatie verergeren. De laatste jaren kan men hiervoor gelukkig begrip opbrengen vanwege mijn diagnose.

Wat men echter maar niet schijnt te begrijpen is dat tijd geen verschil uitmaakt. Het heeft geen (permanente) heilzame werking. Als gevangene van mijn eigen hoofd blijft tijd fundamenteel ondergeschikt aan mijn onmacht te veranderen.

Wellicht ben ik regelmatig extra overprikkeld; ik raak sowieso dagelijks overprikkeld. Daarvoor hoeft niet veel te gebeuren: een (onverwacht) telefoontje of bezoek, een bericht of app waarop ik moet reageren, een miscommunicatie die me dwarszit en die ik niet uitgelegd krijg, gevoelens die me overmannen en die niemand snapt, een geforceerde wijziging in mijn planning die alles overhoopgooit, een afspraak waarvoor ik naar buiten moet, of puur mijn onmacht niet te kunnen winnen van mijn eigen hoofd.

Instanties verkijken zich al gauw op goede dagen en geslaagde prestaties. Wel, een goede dag luidt geen tijdperk van automatische vooruitgang of genezing in: het is niet meer of minder dan een goede dag. Iets waarvan we intens kunnen genieten, een zorgeloos geschenk. En helaas is een geslaagde prestatie niet zelden een extrinsieke motivatie.

Het houdt nooit op. Mijn groeiende archief staat nimmer stil en mijn gevoelens razen woorden in mijn gedachten als bezeten sjamanen. De meeste dagen ben ik al ‘op' als het huishouden gedaan is (verplicht met acht katten en tevens noodzakelijk voor mijn overzicht), ik mezelf heb aangekleed en opgemaakt. Eer ik dit heb afgerond zijn mijn energie en denkvermogen even futloos als een uitgerekt elastiek. Het is nooit anders geweest. Toch richt men zich vooral op de extra opvallende, hedendaagse zaken, terwijl de altijd aanwezige zaken al meer dan voldoende chaos en onmogelijkheden veroorzaken. Begrijpelijk. De gemiddelde mens ervaart daar last, maar kan zich helen in rustigere periodes – iets wat voor velen met autisme niet opgaat.

Welbeschouwd is elke diagnose een symbiotische verstrikking. Het opent behandelpaden, biedt gemoedsrust en een verklaring. Anderzijds geeft het anderen de kans je in een gedefinieerd stigma te ‘keurslijven’ dat naar persoonlijk believen of professionele verwachtingen mag worden ingevuld.

Ineens daar, een bekend geluid…
Gecentreerd tussen de brandmerkende dieptes van mijn toornige kerkers en de glorieuze hoogtes van mijn majestueuze kathedraal versmelt ik me aan de zacht krakende zijdeur naar mijn ziel die willekeurig opengaat. De stofdeeltjes dwarrelend in het zonlicht, onbezoedeld frivool in onschuld en complexe eenvoud. Even mag ik naar mij.

Ik vergaap me aan mijn gevoel, draag mijn woorden, herinneringen en melodieën aan de oevers van mijn hart en verguld de gemiste glimlach van herkenbare pracht…



Reacties

Een reactie posten